- Water loopt altijd naar de zee.
- Hoge bomen vangen veel Wind.
- Goede Wijn behoeft geen krans.
- Men moet het Ijzer smeden als het heet is.
- Spreken is zilver, Zwijgen is oud.
- Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen.
- Na regen komt Zonneschijn.
- Wie A zegt moet ook B zeggen.
- De Aanhouder wint.
- Niet geschoten is altijd mis.
- Baat het niet, dan schaadt het niet.
- Men moet zijn Bed maken zoals men slapen wil.
- Belofte maakt schuld.
- Beter Laat dan nooit.
- Een Man een Man, een woord een woord.
- Wie het eerst komt, het eerst Maalt.
- Dat Muisje krijgt nog wel een staartje
- Nood breekt wet.
- Door het Oog van de naald kruipen.
- Onkruid vergaat niet.
- Men mag een gegeven Paard niet in de bek kijken.
- Waar Rook is, is vuur
- Rome is ook niet op één dag gebouwd.
- Vele Handen maken licht wer
- Wie met Honden omgaat, krijgt vlooien.
- Een slecht figuur slaan.
- Als er één Schaap over de dam is, volgen er meer.
- Wie de Schoen past, trekke hem aan.
- Tijd is geld.
- Zoals het klokje Thuis tikt, tikt het nergens.
- Oost west, Thuis best.
- Van uitstel komt afstel.
- Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.
- Wat in een goed Vat zit verzuurt niet.
- Beter één Vogel in de hand dan tien in de lucht.
- Waar rook is is Vuur
- Wie niet Waagt, die niet wint.
- Wat de Boer niet kent, dat vreet hij niet.
- Hoge Bomen vangen veel wind.
- De eerste klap is een Daalder waard.
- Al Doende leert men.
- Eerlijkheid duurt het langst.
- Wie het Eerst komt, die het Eerst maalt.
- Een Ezel stoot zich in het gemeen niet tweemaal aan dezelfde steen.
- Voor Geld kun je de duivel doen dansen.
- Wie zijn Gat brandt, moet op de blaren zitten.
- Gezelligheid kent geen tijd.
- Een Goed begin is het halve werk.
- Ieder Huisje heeft zijn kruisje.
- Eigen Haard is goud waard.
- Men kan geen Ijzer met handen breken.
- Men moet het Ijzer smeden als het heet is.
- Jong geleerd, oud gedaan.
- De gestadige Jager wint.
- Als het Kalf verdronken is, dempt men de put.
- Van een kale Kip kun je niet plukken.
- Zoals het Klokje thuis tikt, tikt het nergens.
- Wie het Kleine niet eert, is het grote niet weerd.
- Wie het laatst Lacht, Lacht het best.
- Al is de Leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
- Zo lang er Leven is, is er hoop
- Iemand iets op de mouw spelden.
- De appel valt niet ver van de boom.
- Met vuur spelen.
- Het oog is groter dan de maag
- Nog nat achter de oren zijn
- Met de hoed in de hand komt men door het ganse land.
- Bergen verzetten.
- Het roer stevig in handen hebben.
- Iemand de oren afzagen.
- Brood op de plank hebben.
- In hart en nieren.
- Hij is van de pan geraakt.
- De hond in de pot vinden.
Hier een aantal voorbeelden: